Hoeveel zand kunnen we winnen uit de Noordzee?
Meer lezen
De hoeveelheid zand in de zee in kaart brengen en dan ook nog duidelijk maken welk zand waar ligt. Want het ene korreltje is het andere niet. Dat klinkt als onbegonnen werk. Toch is het de informatie die je in het Delfstoffen Informatie Systeem (DIS) vindt. Hoe brengen ze dat in kaart? En waarom eigenlijk? Adviseur zandwinning Ad Stolk, adviseur kustlijnzorg Suzan van Lieshout en adviseur hoogwaterveiligheid Rena Hoogland leggen het uit.
Je denkt er niet meteen aan, maar zelfs de hoeveelheid zand in de zee is eindig. In verband met de verwachtte zeespiegelstijging en bodemdaling moet er de komende tijd naar verwachting flink gesuppleerd worden. Het is dus belangrijk om inzicht te hebben in hoeveel zand er op voorraad is en waar dat dan ligt.
25 miljoen kubieke meter zand
'We halen zo'n 25 miljoen kubieke meter zand per jaar uit de Noordzee', vertelt Ad. 'Niet alleen voor suppleties, maar ook voor commercieel gebruik, bijvoorbeeld om als ophoogzand te gebruiken op land. Omdat we voor onze kustveiligheid zand nodig hebben, is het belangrijk dat we weten waar we dat kunnen vinden.'
Het DIS is een informatiesysteem, ontwikkeld door Deltares en TNO op initiatief van Rijkswaterstaat. In het DIS is zichtbaar op welke diepte zand ligt, of er veen- en kleilagen in de bodem zitten en of het zand is vermengd met slib. Ook staat in het systeem waar grof zand ligt en waar fijne korrels te vinden zijn. Door een monster uit de bodem te nemen, zien onderzoekers op welke diepte welke grondsoort ligt.
Suzan: 'Dankzij het DIS zien we waar we zand voor zandsuppleties kunnen winnen en waar juist zand ligt dat voor de bouw interessant is. We kunnen bijvoorbeeld routes voor kabels van een windmolenpark voorstellen, die de toegang tot goed zand niet blokkeren. Dat maakt het makkelijker om onze kustverdediging betaalbaar te houden. We proberen het zand voor kustonderhoud dichtbij de toepassingslocatie te winnen. Dat is ook nog eens duurzamer.'
Verbeterde DIS
Het DIS is opgenomen in het kennisprogramma Beheer en Onderhoud Kust om het verder te verbeteren. In een meerjarig traject voegen we aanvullende informatie aan het systeem toe. 'De grootste verbetering is de toevoeging van seismische data', vertelt Rena. 'Een boring laat zien wat er op plek te vinden is. Seismische data toont dit over een hele lijn. Een geluidsignaal wordt de zeebodem ingestuurd. Uit de terugkaatsing van het geluid zijn de geologische lagen onder de zeebodem af te leiden. Het maakt het DIS preciezer. We verwachten dat het verbeteren van DIS tot 2025 duurt.'
Ad legt uit: 'Op zee wordt weinig geboord. Soms maar 1 boring per 10 vierkante kilometer. Om te bepalen wat daaromheen ligt, moeten we interpoleren. Dat betekent dat we aan de hand van bestaande data afleiden wat er in de grond zit op basis van bepaalde aannames. Met seismiek is dat in mindere mate nodig, omdat een groter deel van de zeebodem zichtbaar wordt.'
Deltares en TNO verbeteren hun geologische lagenmodel met nieuwe boringen en seismiek. Dat doen ze van zuid naar noord. De modellering voor de kust van Zeeland is voor een groot deel afgerond. In 2021 is Zuid-Holland aan de beurt. Door de metingen is het mogelijk een digitaal 3D-model te maken van de geologie van de bodem.
3D-model van de zeebodem
Rena: 'We maken een soort tegel, een zogenoemde voxel. Dat is eigenlijk een 3D-pixel. Zo'n tegel representeert een gebied van 200 bij 200 meter en een halve meter diepte. Het geeft duidelijk weer welke grondsoort we waar in de bodem vinden. Zo weten we wanneer we bijvoorbeeld een klei- of veenlaag naderen.'
Het DIS geeft zo een beeld van de voorraad en kwaliteit van het zand en van de diepte van een kleilaag, de 'bodem' van de zandbak. Zo weten we waar we welk zand kunnen vinden en hoeveel zand er gewonnen kan worden. Een onmisbaar hulpstuk bij het onderhouden van onze kustlijn.