De Mesel 2012.Trends in indicatoren van KRM-Zeebodemintegriteit Impact van natuurlijke factoren en menselijk handelen: Analyse van schaal en methodiek.
Rijkwaterstaat heeft behoefte aan een monitoringsstrategie die hen in staat stelt om antropogene effecten van natuurlijke effecten op de zeebodem en zeebodemintegriteit te scheiden. Onder menselijk handelen wordt in deze studie zandwinning, baggerstorten en visserij verstaan. Concreet is hierbij gevraagd de huidige monitoringscampagnes te evalueren, en suggesties te formuleren hoe ze kunnen worden verbeterd. Daarnaast wil RWS een verantwoorde keuze kunnen maken tussen een aantal ruimtelijke schaalniveaus om de toestand en de veranderingen op de zeebodem te beschrijven. Hierbij zijn EUNIS-niveaus 3, 4 en 5 als te onderzoeken ruimtelijke resoluties aangewezen.
De vraagstelling is op twee manieren aangepakt. Enerzijds is onderzocht of statistische modellen kunnen worden ingezet om trends in bodemdiersoorten te koppelen aan abiotiek en intensiteit van menselijk handelen. Trendanalyses voor bodemdieren zijn uitgevoerd met Trendspotter (Tulp et al., 2008; Meesters et al., 2009). Daar waar significante trends zijn waargenomen is onderzocht of deze kunnen worden gerelateerd aan veranderingen in abiotiek of menselijke handelen. Analyses zijn gebeurd voor de habitats gedefinieerd op EUNIS niveau 3, 4 en 5. Daarnaast is het CUMULEO-RAM model ingezet om cumulatieve effecten van menselijk handelen op de indicatoren in te schatten. Er is onderzocht of het model, dat is ontwikkeld voor een aantal soorten in de Waddenzee, kan worden ingezet voor het gehele NCP en voor de uitgebreide set van bodemdiersoorten die in dit rapport wordt behandeld. Er wordt gekeken of de uitkomst van dit model bijdraagt tot een beter begrip van de ruimtelijke spreiding van menselijke druk op de soorten op het NCP.