Impact van verstoring op de energiehuishouding van de zwarte zee-eend door zandwinning

Wageningen Marine Research heeft in opdracht van Rijkswaterstaat bekeken of dieper gelegen gebieden van de Noordzee als foerageergebied voor zwarte zee-eenden net zo belangrijk zijn als ondiepe wateren. Maken zwarte zee-eenden gebruik van de diep gelegen gebieden om te foerageren en onder welke omstandigheden is dat energetisch nog rendabel? De conclusie is dat een dieper gelegen Spisula-bank even belangrijk is voor de voedselinname als een ondiep gelegen bank. Dat betekent dat het nodig blijft dieper gelegen schelpenbanken bij zandwinning te ontzien.

Wageningen Marine Research heeft de impact van verstoring op de energiehuishouding van zwarte zee-eenden op de Noordzee onderzocht in opdracht van Rijkswaterstaat en Stichting LaMER. Vanuit onderzoeksprogramma Zand uit Zee wordt onderzoek gedaan naar de zwarte zee-eend. Deze vogelsoort is voor zijn voedsel sterk afhankelijk van de Noordzee. Hij leeft van schelpdieren die hij van de zeebodem opduikt. Bij zandwinning en -transport worden er maatregelen genomen om deze voor de Noordzee karakteristieke dieren niet te verstoren. Baggerschepen moeten onder meer om schelpenbanken heen varen, om de hoeveelheid en de kwaliteit van het voedsel voor de eenden niet te beïnvloeden.

Naar dieper water

Uit observaties valt op dat zwarte zee-eenden zich voornamelijk in de buurt van de kust ophouden, in ondiep water. Maar uit zenderonderzoek blijkt ook dat sommige zich ’s nachts verplaatsen naar diepere wateren, zoals de zandwingebieden op -20 meter of dieper onder water. Gaan de eenden naar deze diepere wateren om te foerageren? Dat kon tot nog toe niet in het veld worden vastgesteld.

Belang schelpenbanken

Het doel van deze studie was om inzicht te krijgen of, en onder welke omstandigheden, dieper gelegen schelpdierbanken energetisch van belang zijn voor zwarte zee-eenden. En ook hoe zich dat verhoudt tot het belang van ondiepe schelpdierbanken. Als diepe schelpdierbanken voor de zwarte zee-eend energetisch niet interessant blijken te zijn, is het ook minder noodzakelijk om schelpdierbanken in de zandwingebieden te ontzien om potentiële schade te voorkomen.

Deze vragen zijn daarom onderzocht:

  • Onder welke omstandigheden zijn diep gelegen schelpdierbanken niet meer energetisch rendabel voor zwarte zee-eenden?
  • Wanneer kost het de zee-eenden meer energie om te vissen op diep-gelegen schelpdierbanken dan dat het oplevert?
  • Zijn die omstandigheden waarbij dieper gelegen gebieden onrendabel worden, reden voor zee-eenden om op ondiep gelegen schelpdierbanken te foerageren?
  • Zijn er omstandigheden waarbij wel ondiepe gebieden, maar niet diepe gebieden rendabel zijn als foerageergebied voor de zwarte zee-eend?

SCOTERS-model

In dit onderzoek voor Zand uit zee  is er gekeken naar diepe (20m) en ondiepe gebieden (5m) en de aanwezigheid van veel en weinig voedsel. Daarnaast zijn er vogelexperts geraadpleegd en is uitvraag gedaan naar de omstandigheden van zandwinning en -transport. Hierbij is gebruikgemaakt van het SCOTERS-model, een energetisch model ontwikkeld in een eerder onderzoek naar de impact van verstoring op de populatie zwarte zee-eenden (Van de Wolfshaar, et al., 2023).

Energiebehoefte

De onderzoekers komen tot de conclusie dat zwarte zee-eenden voor hun energiebehoefte afhankelijk zijn van zowel diepe gebieden als de ondiepe gebieden, ongeacht omstandigheden zoals stroming of voedselaanbod. Een dieper gelegen schelpdierenbank kan dus even belangrijk zijn voor de voedselinname van de zwarte zee-eend als een ondiep gelegen bank.

Minder tijd om te foerageren

Uit de studie blijkt dat de diepte van een foerageergebied ook bepaalt hoe lang de zee-eenden nodig hebben om aan hun energiebehoefte te voldoen. Deze vogels zijn erg gevoelig voor verstoring. Zandwinning kan dan invloed hebben op de zwarte zee-eenden. Worden die verstoord, dan vliegen ze op en hebben ze minder tijd om te foerageren. Dit is vooral een probleem voor locaties waarbij de afstand tussen zandwinning en de suppletielocatie klein is. Dan kan de zandhopper vaker langs een potentiële zwarte zee-eend varen en deze wegjagen dan wanneer de afstanden groter zijn en er meer tijd zit tussen de verstoringen (en dus de frequentie van de verstoringen onder een grenswaarde blijft).

Blijven ontwijken

De voorwaarden voor de vergunning – stoppen bij vondst van schelpdierbank en ontwijken van verstoring van zee-eenden – zullen in stand gehouden moeten worden om de zee-eendenpopulatie niet onnodig schade toe te brengen. Maar dit hangt ook af van de uitkomst van andere onderzoeken, waaruit moet blijken of de zwarte zee-eenden inderdaad in de gebruikte zandwingebieden foerageren, of de voorkeur geven aan de zone dichterbij de kust. Vanuit onderzoeksprogramma Zand uit zee wordt naast deze studie het gedrag van zwarte zee-eenden ook onderzocht met behulp van drones en telemetrie (zendering). De resultaten hiervan worden eveneens in 2024 verwacht.