Wat is zand?
Zand bestaat uit zandkorrels. Dat zijn kleine stukjes steen met een diameter tussen 0,06 en 2 millimeter. Iedere zandkorrel begon ooit als een deel van vast gesteente. Gesteente dat aan de oppervlakte ligt, staat constant bloot aan verwering en erosie door water en wind. Temperatuurverschillen zorgen ervoor dat het gesteente inkrimpt en uitzet. Dit draagt bij aan verwering en erosie. Planten helpen hierbij door met hun wortels de brokken uit elkaar te wrikken.
De losse stenen die in rivieren of in zee terechtkomen, worden verder afgebroken door de slijpende werking van het water en het daarin aanwezige grind en zand. Rotsblokken worden zo keien, keien worden grind en grind wordt zand. Als water en wind het zand nog verder afslijpen, dan verandert het uiteindelijk in silt, dat bestaat uit nog kleinere korreltjes.
Soorten zand
Nat zand heeft soms allerlei verschillende kleuren. Dit komt door de mineralen in het zand. Gedurende de reis van de zandkorrels komen deze mineralen tussen de andere zandkorrels terecht. Soms verdwijnen ze weer. Zo zie je op het strand van Vlieland bijvoorbeeld zand met een opvallende rozerode kleur, afkomstig van het mineraal granaat. Het meeste Nederlandse zand bestaat voor een groot deel uit kwarts. Dat wil niet zeggen dat het oorspronkelijke gesteente grotendeels uit kwarts bestond. De reden dat kwarts zo veel in zand voorkomt, is omdat het een hard mineraal is. Tijdens het transport worden andere mineralen vaak helemaal vergruisd. Kwarts is dan het enige dat overblijft.
Zeezand
Het zand dat via de rivieren de zee heeft bereikt, noemen we zeezand. Doordat de golven de korrels steeds heen en weer slingeren, schuren ze steeds verder af. Wie zeezand onder een vergrootglas bekijkt, ziet dat de korrels veel ronder en gladder zijn dan rivierzandkorrels. In zeezand zitten vaak ook kleine schilfertjes. Dit zijn kapotgeslagen restjes van schelpen of slakkenhuisjes. Deze schilfertjes blijven op de huid plakken bij badgasten die in het strandzand hebben gelegen.
Wind
De wind kan zandkorrels meenemen, die op het strand zijn beland en zijn opgedroogd. Het zand dat de wind heeft afgezet, noemen we eolisch zand. Dit zand is herkenbaar aan de fijne korrels. De wind kan immers moeilijk zware korrels vervoeren. De kleine korrels schuren elkaar steeds verder af, waardoor ze een nog rondere vorm krijgen. De duinen zoals wij die in Nederland kennen, zijn helemaal opgebouwd uit dergelijk zand. Ieder duin begon met een klein hoopje zand dat bijvoorbeeld achter een plantje bleef hangen. Doordat er steeds meer zand achter het hoopje bleef liggen, kon zo'n klein duintje steeds verder uitgroeien.