Rekolonisatie diepe vooroeversuppletie
In 2017 is er als experiment een diepe vooroeversuppletie voor de kust van Callantsoog uitgevoerd. Reguliere vooroeversuppleties leggen we doorgaans tegen de buitenste brekerbank aan, op een diepte van -5 tot -8 meter NAP. Bij de onderwatersuppletie voor de kust van Callantsoog is er 1 miljoen m3 zand aangebracht op een diepte van -10 tot -10,5 meter, ver buiten de brekerbankzone. Doel van dit experiment was om te onderzoeken of een suppletie op de diepere vooroever ook een effectieve manier kan zijn om de kustlijn op zijn plaats te houden.
In de Wet natuurbeschermingsvergunning voor deze pilot-suppletie was onder andere de verplichting opgenomen om te onderzoeken of de oorspronkelijke bodemdiergemeenschap zich in de jaren na de suppletie zou herstellen. Wageningen Marine Research (WMR) kreeg van Rijkswaterstaat (programma Kustlijnzorg) de opdracht om het ecologisch onderzoek uit te voeren. In juli is het rapport 'Effect van diepe vooroeversuppletie bij Callantsoog op de bodemdieren' opgeleverd.
Uit het rapport van WMR komt naar voren dat het sediment op de suppletielocatie grover is geworden en dat de bodemdiergemeenschap zich hierop heeft aangepast. Dit is in de monitoring terug te zien in een verminderde dichtheid en biomassa en ook in de andere samenstelling van de bodemdiergemeenschap dan oorspronkelijk aanwezig was. Doordat de suppletie dieper is aangelegd is er minder natuurlijke dynamiek op de bodem, waardoor het suppletiezand langzamer wordt opgenomen in het kustsysteem. Zolang de samenstelling van het zand op de zeebodem nog anders is dan oorspronkelijk, is de verwachting dat ook de bodemdiergemeenschap ook anders zal blijven.
Meer informatie
De studie naar de effecten van de diepe vooroever suppletie op bodemdieren heeft drie rapporten opgeleverd: