Ontgrondingenvergunning
Het winnen en verschepen van zand is een activiteit die mogelijk effecten heeft op de natuur. Om zand te mogen winnen, is er op de eerste plaats een ontgrondingenvergunning nodig van de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Afhankelijk van de situatie zijn soms andere vergunningen vereist, zoals een vergunning Wet natuurbescherming.
Voor de onderbouwing van een aanvraag voor een vergunning om zand te mogen winnen uit de Noordzee, hebben Rijkswaterstaat (RWS) en Stichting La MER twee afzonderlijke milieueffectrapporten (MER's) laten opstellen. In deze MER's staat wat de effecten zijn van de winning en transport van zand. Dit is onderzocht op basis van beschikbare kennis uit onder meer wetenschappelijke literatuur en aan de hand van de inschattingen van experts.
Monitoring- en evaluatieprogramma
In de ontgrondingenvergunning is de verplichting opgenomen om de daadwerkelijk optredende milieugevolgen in kaart te brengen (monitoren) en deze milieugevolgen te vergelijken met de voorspelde effecten (evalueren). Daarnaast wordt nader onderzoek verricht om gesignaleerde leemten in kennis te verkleinen.
Door het laten opstellen van een monitoring- en evaluatieprogramma (MEP) borgt het bevoegd gezag de controle op de aannamen en voorspellingen in het MER. Bij geconstateerde verschillen kan het bevoegde gezag besluiten aanvullende maatregelen te treffen.